Metafysica
Twee mannen zaten in een kamer. De ene man wist dat er in de kamer een tafel stond, de andere was niet zeker. De ene man was eerder lang van gestalte; de andere zat op de grond en droeg een blauwe trui. Ze waren al een uur aan het praten – maar de andere man twijfelde nog steeds. ‘Zie je de tafel?’ vroeg de lange man. ‘Ik denk dat ik de tafel zie,’ zei de man met de trui. ‘Of tenminste, ik zie iets waarvan ik denk dat het een tafel is.’ ‘Dus je weet dat de tafel er is?’ ‘Hoe weet je dat wat dan ook er is?!’ riep de man met de trui. De lange man fronste niet-begrijpend. ‘Hoe weet jij dat de tafel er is?’ vroeg de man met de trui vertwijfeld. ‘Ik zie ze,’ zei de lange man. De man met de trui kromp ineen bij dit antwoord. Lange tijd zeiden ze niets. Toen siste hij cynisch: ‘En dat is je bewijs?’ Even leek de lange man uit zijn lood geslagen. Toen herstelde hij zich. ‘Laat ons van het begin beginnen,’ zei de lange man. ‘Je ziet dat er in deze kamer een tafel staat?’ ‘Ik heb die indruk,’ antwoordde de man met de trui. Hij knipperde met de ogen. ‘Hoezo, je hebt die indruk?’ zei de lange man streng. ‘Zie je de tafel? – Of zie je ze niet?’ ‘Ik zie een tafel,’ zei de man met de trui. De lange man…